SV | En de koning gebood Joab, en Abisai, en Ithai, zeggende: [Handelt] mij zachtkens met den jongeling, met Absalom. En al het volk hoorde het, als de koning aan al de oversten van Absaloms zaak gebood. |
WLC | וַיְצַ֣ו הַמֶּ֡לֶךְ אֶת־יֹ֠ואָב וְאֶת־אֲבִישַׁ֤י וְאֶת־אִתַּי֙ לֵאמֹ֔ר לְאַט־לִ֖י לַנַּ֣עַר לְאַבְשָׁלֹ֑ום וְכָל־הָעָ֣ם שָׁמְע֗וּ בְּצַוֹּ֥ת הַמֶּ֛לֶךְ אֶת־כָּל־הַשָּׂרִ֖ים עַל־דְּבַ֥ר אַבְשָׁלֹֽום׃ |
Trans. | wayəṣaw hammeleḵə ’eṯ-ywō’āḇ wə’eṯ-’ăḇîšay wə’eṯ-’itay lē’mōr lə’aṭ-lî lanna‘ar lə’aḇəšālwōm wəḵāl-hā‘ām šāmə‘û bəṣaûōṯ hammeleḵə ’eṯ-kāl-haśśārîm ‘al-dəḇar ’aḇəšālwōm: |
En de koning gebood Joab, en Abisai, en Ithai, zeggende: [Handelt] mij zachtkens met den jongeling, met Absalom. En al het volk hoorde het, als de koning aan al de oversten van Absaloms zaak gebood.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En de koning gebood Joab, en Abisai, en Ithai, zeggende: [Handelt] mij zachtkens met den jongeling, met Absalom. En al het volk hoorde het, als de koning aan al de oversten van Absaloms zaak gebood.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!